Locatie hotel Mitland, Utrecht
Eén op de vijf mensen heeft regelmatig last van pijn: een gigantisch menselijk en maatschappelijk probleem. Bij chronische pijn kan vaak geen onderliggende aandoening gevonden worden, de pijn zelf is blijkbaar het probleem. Deze pijn wordt vaak niet begrepen, met als gevolg dat mensen met chronische pijn vaak weggezet worden als “psychisch labiel” of “gestoord”. Ook termen als “pain prone”, “conversie”, somatoform pijnsyndroom”, simulatie en aggravatie duiken op. Mensen met onbegrepen klachten worden gestigmatiseerd. Dit heeft veel kwaad gedaan en draagt niet bij aan een serieuze oplossing.
Gelukkig zijn de ideeën over chronische pijn de laatste decennia ingrijpend veranderd. Deze cursusdag geeft een overzicht van de veranderingen van denken en daarmee ook van de uiteenlopende manieren van aanpak. De nieuwe verklaringsmodellen voor chronische pijn geven hoop op een betere toekomst en kunnen gebruikt worden als basis om verantwoorde keuzes te maken, zowel voor mensen met pijn, als ook voor de hulpverlener.
Het uitgangspunt “pijn is onaangenaam en moet dus bestreden worden” is op zijn zachts gezegd dubieus. We moeten ons realiseren dat pijn een vitale emotie is: zonder pijn kunnen we niet overleven. Aan de andere kant zien we helaas dat pijn zich ook tegen ons kan keren en zelfs volstrekt zinloos kan zijn. Dan veroorzaakt pijn alleen maar lijden. Wat is het nut van een trigeminusneuralgie, van een fantoompijn?
Neurowetenschappelijk onderzoek laat zien dat in onze hersenen vele factoren bij elkaar komen die de gevoeligheid van ons pijnsysteem bepalen: beweging, bezigheden, context, gedachten, aandacht, verwachtingen, emoties enz. Blijkbaar wordt ons pijnsysteem in sommige situaties “op scherp’ gezet: stress-sensitisatie. Ook het omgekeerde is mogelijk: tijdens oorlog of een sportinspanning kunnen ongemerkt ernstige verwondingen ontstaan: stress-analgesie. Dan ligt de prioriteit bij de prestatie, de overleving. Pijn zou daarbij een belemmerende factor kunnen zijn: pijn wordt uitgeschakeld. Goed om te weten dat ons pijnsysteem niet statisch is, maar qua gevoeligheid in twee richtingen kan veranderen. Mensen die oorlog, rampen, mishandeling of misbruik hebben meegemaakt kunnen een overgevoelig pijnsysteem ontwikkeld hebben. Ons pijnsysteem is plastisch, draagt de signatuur van een doorgemaakt verleden (dit is vergelijkbaar met de violist die tijdens zijn muziekstudie zijn gehoorschors heeft getraind). We spreken wel van neurale reorganisatie: het neurale pijnsysteem is anders ingericht.
Een goede pijnanalyse houdt in dat niet alleen maar de pijnintensiteit geobjectiveerd wordt (bv dmv een cijfer 1 t/m 10), maar tevens talrijke andere aspecten, zoals: aard en plaats van de pijn, de gevolgen van de pijn (voor functioneren thuis of op het werk), welke coping-mechanismen zet de patiënt in? Wat denkt de patiënt zelf over zijn pijn? Ook probeert men te weten te komen welke biologische, psychologische en sociale factoren een invloed hebben op de pijn. Een goed pijnanalyse vormt de basis voor een adequate aanpak.
Gezien vanuit dit perspectief is het wellicht goed pijnbestrijding niet primair als een medisch probleem te benaderen, maar eerst zicht te krijgen op de vele (niet-medische) factoren die de patiënt zelf in de hand kan hebben. Dan komen we op de eerste plaats terecht op allerlei “gewone dingen” zoals: zintuiglijke indrukken (film, muziek, natuur etc.), beweging en bezigheden (sport, leefstijl) en mentale factoren (ideeën, emoties, bewustzijnstoestanden). Dit levert talrijke niet-farmacologische manieren van pijnbestrijding op, met het bijkomende (grote) voordeel dat de patiënt zelf de regie kan hebben.
Het verleden kunnen we niet veranderen: wat voorbij is, is voorbij. In het heden kunnen we echter veel veranderen: de omgevingscontext, concurrerende prikkels of bezigheden. Ook de toekomst kunnen we plannen: vooruitkijken en nieuwe doelen stellen.
Als deze “gewone dingen” niet meer lukken kunnen speciale therapieën worden ingezet. Vele medische methoden bieden zich aan: farmaca, blokkades, operaties. Echter, er zijn ook vele niet-medische interventies mogelijk: allerlei stimulatietherapieën, spiegeltherapie, motor imagery, de Macedonië-benadering, mindfullness, cognitieve gedragsmodificatie, graded exercise. Het repertoire is groot en voor de leek nauwelijks te overzien. Het is dus wel van belang het kaf van het koren te onderscheiden.
De nieuwe ideeën geven frisse moed en een andere kijk op chronische pijn. Iemand met fantoompijn werd vroeger “psychisch gestoord” genoemd: hij voelde immers dingen die er niet zijn, hallucinaties dus. Nu begrijpen we waarom fantoomgevoelens bestaan: het lichaamsdeel is weliswaar geamputeerd, maar is nog steeds aanwezig in het lichaamsschema in de hersenen. Nu ben je “gestoord” als je geen fantoomgevoelens hebt.
Studiemateriaal – leidraad voor deze scholing:
Pijn, waarom? Een gids voor mensen met pijn (Ben van Cranenburgh, 4e editie, Toegepaste Neurowetenschappen, Haarlem 2021).
Verdiepende literatuur:
Pijn, nieuwe inzichten – andere aanpak (Ben van Cranenburgh, 10e editie, BSL, Houten 2020)